Zonder bloed in ons lichaam zouden wij niet kunnen leven. Bloed is erg belangrijk voor verschillende functies in ons lichaam. Het zorgt er bijvoorbeeld voor dat de ingeademde zuurstof in ons lichaam naar alle weefsels in ons lichaam gaan. Het verplaatst ook weer het koolzuurgas naar buiten.
Bloed vervoert niet alleen zuurstof, het vervoert ook essentiele voedingsstoffen vanuit de longen en het spijsverteringsstelsel naar andere delen van het lichaam. Ook brengt het bloed afvalproducten naar organen zoals de nieren en longen die ze uitstoten. En als laatste vervoert ons bloed antilichamen en witte bloedcellen naar delen van het lichaam waar ze nodig zijn om een infectie te bestrijden
Het bloed doet dus eigenlijk veel meer dan de meeste mensen denken. Het doet dienst als vervoermiddel voor zuurstof, voedingsstoffen en afvalproducten maar het regelt bijvoorbeeld ook de lichaamstemperatuur. Het bloed vervoert de warmte vanuit het midden van ons lichaam naar de huid om onze temperatuur stabiel te houden.
Dit alles wordt gedaan door: de bloedcellen en het plasma. Bloedcellen bestaan vooral uit rode bloedcellen (erytrocyten), deze bevatten vooral hemoglobine, een ijzerhoudende stof in de rode bloedcellen. Wanneer hemoglobine zuurstof bevat wordt het rood, vandaar dat het bloed in slagaders een rode kleur hebben. Hemoglobine zorgt ervoor dat het zuurstof vanuit de longen mee vervoerd wordt in het bloed, en op alle plaatsen komt, waar het moet komen. Daar laat de hemoglobine de zuurstof weer los, zodat het naar de cellen en weefsels kan die de zuurstof nodig hebben. Het zuurstof zal omgezet worden naar kooldioxide wat door de hemoglobine weer terug naar de longen wordt vervoerd waar het wordt uitgeademd.
Het bloed bevat ook nog witte bloedcellen (leukocyten). Dit zijn de soldaten van het immuunsysteem en zorgen voor de verdediging voor het lichaam van buitenaf door te reizen naar delen van het lichaam welke beschadigd en geinfecteerd zijn. Er zijn diverse soorten witte bloedcellen, sommige (neutrofiele, leukocyten en monocyten) gaan om binnendringende bacterien en kleine deeltjes. Andere witte bloedcellen (lymfocyten) maken antilichamen aan welke vreemde organismen vernietigen en verantwoordelijk zijn voor het opbouwen van de immuniteit.
Er zijn ook bloedplaatjes (trombocyten), kleurloze celdeeltjes, welke zorgen voor de bloedstolling . Wanneer iemand bloedverlies heeft, zorgen de bloedplaatjes voor proppen in de gaten van de vaatwanden. Wanneer dan een bloedvat beschadigd is, gaan de bloedplaatjes, met z’n allen rond het beschadigde vat staan, om het te kunnen dichten. Zo ontstaat dus bloedstolling, het wordt tevens geëindigd door eiwitten uit het plasma. Hierna kan de genezing beginnen.
Plasma is niets meer dan bloed waaruit de cellen zijn gehaald. Wanneer ook nog de eiwitten eruit zijn gehaald noem je het serum.
Het bloedvatenstelsel is niet het enige vaatstelsel dat zich in het lichaam bevindt. Je hebt ook nog het lymfvatenstelsel. Dit vervoert een vloeistof genaamd lymfe. Lymfe bekommert zich erom dat de eiwitten en het water terug in het bloed kunnen gaan, nadat ze in het weefsel zijn geweest.
In het beenmerg(substantie die zich in de holtes van botten bevindt) worden de meeste bloedcellen gemaakt. Nadat de bloedcellen zijn gemaakt, blijven ze vaak ook rijpen in het beenmerg, wachten totdat ze verder kunnen ontwikkelen tot verschillende soorten bloedcellen. Dit gebeurt alleen niet altijd in het beenmerg, het kan namelijk ook in de milt of in de lymfklieren.
Wanneer een huisarts denkt dat u eventueel een bloedziekte hebt, gaat de huisarts uw bloed onderzoeken. Dit wordt gedaan door bloed dat uit een, ader of een haarvat komt, te nemen. Hier is niets engs aan, dit doet een dokter dagelijks.
Wanneer er zo’n bloedtest wordt gedaan, wordt er vaak een volledig bloedbeeld aangevraagd. Hierbij worden gelijk de verschillende soorten bloedcellen geteld. Ook worden de cellen zelf bekeken. Vaak wordt er gekeken of het niet afwijkingen bevat. Ook wordt de hematocrietwaarde bepaald. Dat is de volume die de rode bloedcellen innemen. Ook wordt de hemoglobinegehalte gemeten.
Wanneer de arts het vermoeden heeft dat u een aandoening kan hebben met de verschillende soorten witte bloedcellen, laat hij de verdeling verder bepaalt. Hierbij worden de verschillende witte bloedcellen in aantallen met elkaar vergeleken. Ook kunnen het aantal bloedplaatjes en opleidingstijden bepaald worden. De bloedingstijd geeft dan weer aan hoe de bloedplaatjes werken.
De arts heeft een stukje beenmerg nodig om te kunnen kijken of het lichaam goed omgaat met het maken van nieuwe bloedcellen. Dit wordt vaak uit de heup gehaald.
Vaak kunnen de bloedproblemen prima worden opgelost door een huisarts. Soms is het noodzakelijk dat een internist er naar moet gaan kijken.
Bloedziektes kunnen een vorm van kanker zijn. Je hebt bijvoorbeeld leukemie, multipel myeloom, lymfomen en de ziekte van Kahler. Deze vormen kan je laten behandelen door een internist of een hematoloog. Een oncoloog wordt hier vaak ook bij betrokken. Deze zal samen met de internist of hematoloog een behandeling gaan maken.
Recente reacties